De documentaire ‘Doof kind’ heeft de IDFA-publieksprijs 2017 gewonnen. Regisseur Alex de Ronde maakte deze film over zijn zoon Tobias, die doof geboren werd. Een indrukwekkend portret van een dove jongen in een horende familie. We Are Ctalents-ambassadeur Stan van Kesteren bezocht de film tijdens IDFA in Pathé de Munt en schreef zijn persoonlijke recensie.
Deze film is verkrijgbaar via BOL.com
Als slechthorende uit een horende familie was ik lange tijd onbekend met de dovenwereld. Pas sinds ik lid ben bij SH-Jong, organisatie voor slechthorende jongeren, kom ik af en toe in aanraking met dove mensen. Ook bij Ctalents ontmoette ik dove mensen, zoals Lieke en Fatima. Op die manier raakte ik ook geïnteresseerd in gebarentaal. Het delen van een eigen taal schept een sterk wij-gevoel onder dove mensen. Stiekem is dat voor iemand zoals ik – die in de horende wereld niet de volledige toegang tot communicatie heeft – best jaloersmakend.
Vandaar ook dat ik voor mijn jaarlijks bezoek aan IDFA bewust zocht naar documentaires over doofheid. Ik zag dat er een documentaire was over Tobias, die ik herkende uit de filmpjes van het Gebarencentrum (waar ik lessen Nederlandse Gebarentaal (NGT) heb gevolgd). Toen deze vervolgens ook werd besproken bij DWDD en Pauw heb ik snel – en net op tijd – mijn kaartje gekocht.
En daar kreeg ik geen spijt van. Hoewel ik, zoals gezegd, af en toe flarden van de dovenwereld meekrijg, was deze film ook voor mij een bijzondere ervaring. Het geeft je inzicht in een bijzondere cultuur. Mijn vooroordeel was altijd dat de Dovenwereld klein was – tenslotte is slechts een relatief klein aantal mensen (cultureel) doof. Maar, zoals ik in de film zag, Dovencultuur is wereldwijd verspreid. Een deel van de documentaire speelt zich af in de Verenigde Staten, op de campus van Gallaudet University– de enige universiteit voor Doven en slechthorenden. Op het universiteitsterrein wordt alleen gebarentaal (American Sign Language, om precies te zijn) gesproken. Zelfs de politie en de bakker communiceren hier in gebaren. Heerlijk moet dat zijn, voor mensen waarvoor de meeste communicatie in onze maatschappij ontoegankelijk is.
Mooi en kenmerkend voor de film vond ik een mop van Tobias over Doven. Mijn interpretatie van deze mop is dat het de verbondenheid van de Dovengemeenschap laat zien én wat cultuur betekent: humor en gezamenlijke verhalen. Hoewel je dit moment eigenlijk zelf moet gaan zien, verteld door Tobias in NGT, zet ik de strekking van de mop hier in tekst:
“Een man in een rolstoel komt bij de kapper. Ach wat zielig, denkt de kapper, en zegt: “ga maar zitten, dan knip ik je gratis”. De volgende dag komt de kapper aan bij zijn zaak en staat er een mooie bos bloemen voor de deur.
Een paar dagen later komt er een blinde man bij de kapper. Ach, wat zielig, denkt de kapper, en hij zegt: “Ga maar zitten, dan knip ik je gratis.” De volgende dag vindt de kapper een fles wijn bij zijn zaak.
Na een tijdje komt er een dove man bij de kapper. Ach, wat zielig, denkt de kapper, en hij zegt: “Ga maar zitten, dan knip ik je gratis.” Aan het einde van de dag gaat de kapper naar huis en hij is benieuwd wat hij de volgende dag zal krijgen. De volgende ochtend gaat de kapper naar zijn werk. Er staat een hele rij Doven voor de deur voor een knipbeurt.”
Ook is in de film te zien dat Tobias een basisschool bezoekt waar dove kinderen les krijgen. Het kringgesprek gaat over kiezen voor een middelbare school. Een blond jongentje van een jaar of elf zegt: ‘Ik wil heel graag naar een school voor Doven. Maar mijn moeder wil dat ik naar een school voor horenden ga. Maar dat wil ik niet.’ Daar komt een heel pijnlijk probleem naar boven. Kinderen die zich identificeren met andere dove kinderen, een duidelijke voorkeur hebben voor NGT als taal en toch naar een reguliere school moeten. Ongetwijfeld zal de moeder van dit kind daar een goede motivatie voor hebben, zo is er bijvoorbeeld een beperkt aanbod aan onderwijs in NGT op niveau (alleen in Groningen is er havo-onderwijs in NGT) en betekent dit vaak dat kinderen op jonge leeftijd in een internaat gaan wonen. Maar toch, is het niet beter als een kind onderwijs kan volgen in zijn moedertaal?
Er was één moment dat ik een traantje moest laten. Gek genoeg was dat eigenlijk een fragment dat ik al gezien had, omdat het in de trailer zit en ook bij Pauw vertoond werd. Toch deed het nu meer met mij, waarschijnlijk door de ambiance van een film op groot doek en door de opbouw in de film. Het raakt mij omdat het zo herkenbaar is. De vader van Tobias leest een dagboek voor, geschreven door de moeder van Tobias. “Jij kan horen hè?”, zo zou de kleine Tobias tegen zijn horende moeder gezegd hebben. En vervolgens zegt hij: “Ik kan niet horen. Ik wil horen.”
Pijnlijk herkenbaar voor mij. Hoewel slechthorendheid absoluut deel is van mijn identiteit, zou ik als ik mocht kiezen waarschijnlijk toch de keuze maken om horend te zijn. Als slechthorenden meer een community vormden, zoals de Doven, zou deze keuze waarschijnlijk moeilijker zijn. En de keuze van Tobias voor de Dovenwereld begrijp ik volledig, zeker waar het gaat om zijn sociale leven. Deze documentaire laat de waarde van Dovencultuur zien. Ga ‘m kijken!
De documentaire Doof kind (regisseur: Alex de Ronde) won de IDFA-publieksprijs.
Abonneer je nu op onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks onze nieuwste blogs. Meld je hier gratis aan!
Vul hieronder jouw gegevens in om gratis en vrijblijvend toegang aan te vragen tot onze trainingen en onze discussiegroep. Wij nemen daarna contact met jou op.